Monument
een plompverloren kuil
in ’t Kelchterhoefse bos
weg van drukte en lawaai
geen geraas van auto’s
of geroep van mountainbikers
geen gebabbel op terrasjes
wat bijeengewaaide blaren
een dichte haag van hulst
twee banken aan de rand
een oude beuk, eik en den
staan zwijgzaam in het rond
wachters van een stil verdriet
er staan beelden, bloemen, kaarsen
aan de voet van ’t monument :
ouders die alleen nog armen zijn
reikend van de aarde naar de hemel
dragen ze hun kind naar het licht
dat sijpelt door het bladerdek
Licht dat glans geeft aan hun kind
zijn kort bestaan in eer herstelt
hem voor vergetelheid behoedt
een wandelaar op zoek naar rust
houdt halt en kijkend naar het beeld
vraagt hij zich verwonderd af :
waar zijn de overleden kinderen?
Toevertrouwd aan moeder aarde?
Opgenomen in het hemels licht?
Of geborgen bij hun ouders
in de kronkeling van lijf en leden
onlosmakelijk met hen verbonden?
Jos Lievens